Geboren: 10 juni 1949, Koehool

Leven en werk

Neeltje Bonnema is op 10 juni 1949 geboren in Koehool. Daar, dichtbij de zeedijk in het noordwesten van Fryslân, is zij ook opgegroeid.

Ze heeft nadat zij de kappersvakschool had afgerond, enkele jaren als kapster gewerkt, maar omdat zij een sterke drang  had naar meer kennis, heeft zij vele jaren allerhande verschillende opleidingen en cursussen gevolgd. Een daarvan was een studie Fries, zij heeft de akte Fries gehaald en daarna twintig jaar cursussen Fries voor de Afûk verzorgd. Bonnema werkt nu in een boekhandel in Franeker.

Schrijfster
Neeltje Bonnema is pas op latere leeftijd begonnen met schrijven. Haar eerste publicatie was ‘It Slachtegedicht’ dat in de zomer van 2000 was opgenomen in de Skriuwerskalinder. Het succes dat zij met dat gedicht had, stimuleerde haar om door te gaan. Er werden gedichten van haar opgenomen in verzamelbundels Do bliuwst wol Do wol: Fryslân nei 2000 (2000) en in de bundel Myn hert dat trillet my: Gysbert Japicx 1603 – 2003, geschreven en uitgegeven ter gelegenheid van het 400ste geboortejaar van de schrijver. Beide projecten waren een initiatief van uitgeverij Frysk & Frij.

De eerste verhalen die Neeltje Bonnema liet verschijnen, werden gepubliceerd in kranten, tijdschriften en in verzamelbundels. Zo werd haar verhaal ‘Dreamsimmer’  opgenomen in de bundel 20 Simmer ferhalen, die begin 2000 verscheen en staat ‘See-iis’ in 21 nije Fryske winterferhalen. In de verzamelbundel met liefdesverhalen De riedsels fan it hert  staat van Bonnema het verhaal ‘Sinese roazen’.
Verder hebben de beide Friese kranten het Friesch Dagblad  en de Leeuwarder Courant  verhalen van haar gepubliceerd. Het Fryske Skriuwers-kalinderboek  heeft vanaf 2000 ieder jaar een bijdrage van Neeltje Bonnema opgenomen.

Sinds 2005 is Bonnema ook toegelaten tot het mannenbastion dat de PC van Franeker altijd is geweest. De PC heeft als traditie dat achterop de kaatserslijst met de namen van de spelers, een gedicht komt dat geschreven is voor de koning van het voorafgaande jaar. Nadat Pieter Breuker dat 14 jaar heeft verzorgd, is Neeltje Bonnema als eerste vrouw gevraagd om dat gedicht te schrijven. In 2005 heeft ze dat voor het eerst gedaan, zij zal tot 2010 een gedicht voor die gelegenheid schrijven.

Bonnema debuteerde in boekvorm in 2005 met de verhalenbundel Rachlan. Rachlan  bevat 23 verhalen die meestal geschreven zijn vanuit het perspectief van een vrouw of een klein meisje. Sommige ‘meisje’verhalen lijken geïnspireerd te zijn door de kindertijd van de schrijfster zelf. Ze zijn gesitueerd in de jaren vijftig in een dorpje niet ver van de zeedijk vandaan, de meisjes worden meestal niet begrepen door hun ouders en ze hebben grote broers die ze niet aankunnen. De hoofdpersonen in de verhalen, vrouw of meisje, cijferen zichzelf weg of passen zich aan aan de verwachtingen die de omgeving aan hen stelt. Soms lijkt die aanpassing maar schijn, want hoewel de hoofdpersonen meegaand zijn, geven ze niet op.
Bonnema beschrijft de ervaringen van haar personages niet confronterend, het zijn milde observaties van menselijk geworstel om overeind te blijven. Zij schrijft met oog voor detail en met gevoel voor humor en dramatiek.

Vertaalster
Neeltje Bonnema heeft, in samenwerking met Trinus Riemersma, voor uitgeverij Venus in Franeker het boekje met de levensbeschrijving van Hyke Sophia Kuperus in het Fries vertaald, Famke yn Frjentsjer (2003). Ook de vertaling van de catalogus over leven en werk van de Harlinger kunstenaar Jan Roos, geschreven door Rudy Hodel, is door haar gemaakt.

Werk:

Verhalenbundel:
2005 : Rachlan

Vertalingen
2005 : tekst katalogus skilder Jan Roos (tekst fan Rudy Hodel)
2003 : Famke yn Frjentsjer (memoires fan Hyke Sophia Kuperus) ( mei Trinus Riemersma)

© Tresoar, 1 mei 2006