Geboren: 01-07-1934, Britsum

Leven en werk

Jan Dotinga is in Britsum geboren en opgegroeid in het Stienzer Aldlân. Aan de kweekschool ‘Mariënburg’  te Leeuwarden haalde hij zijn onderwijzersakte. Daarna heeft hij op verschillende basisscholen in Fryslân gewerkt  en was hij vier jaar leraar aan de landbouwhuishoudschool in Garyp. In 1969 werd hij hoofd van de christelijke basisschool in Drogeham, daar is hij tot aan zijn pensioen in 1995 gebleven.

Dichter
De bundel Lytse Ivichheid, die in 1965 verscheen, was het debuut in boekvorm van dichter Jan Dotinga. Twee jaar eerder had hij voor het manuscript een rijkstoelage gekregen. Hij was daarmee de eerste Friese auteur die deze toelage, bedoeld als geldelijke steun en aanmoediging voor jonge kunstenaars, mocht ontvangen. Voordat zijn eerste bundel uitkwam was Dotinga al met gedichten naar buiten gekomen in het literaire tijdschrift De Tsjerne, later publiceerde hij ook in andere tijdschriften zoals Alternatyf, Hjir, Sonde  en De Strikel. De gedichten in Lytse Ivichheid  zijn een poëtisch verslag van zijn jeugd in het Stienzer Aldlân. Recensent Durk van der Ploeg noemde in zijn bespreking (Frysk en Frij, maart 1964), de gedichten van Dotinga niet experimenteel, maar moderne en sterk meditatieve gedichten die een grote groep mensen zouden aanspreken door hun eenvoud en helderheid. Jan Dotinga zou in de jaren daarna met grote regelmaat een nieuwe bundel laten verschijnen. In 2003 kwam zijn zeventiende bundel, Ik wol dy wizer ha, uit. Zijn in 1978 gepubliceerde bundel Flaggen en tûkelteammen  wordt gezien als een hoogtepunt van zijn poëtisch werk. In die bundel is een groep van 26 gedichten opgenomen die Dotinga heeft gemaakt naar aanleiding van verschillende beeldhouwwerken die hij zag op een openluchttentoonstelling in park ‘Sonsbeek’ in Arnhem. Tiny Mulder schreef in haar recensie van de bundel’Dichter geïnspireerd door andere kunstenaars’ (Friesch Dagblad, 2-09-1978): Flaggen en tûkelteammen – te vertalen in Feest met hindernissen, zoals het menselijk bestaan is– is een bundel met karakter èn volgens de inhoud – het gaat om wezenlijke trekken van het bestaan – èn volgens de vorm’. Jan Dotinga is als dichter altijd zijn eigen weg gegaan, hij heeft zich nooit laten beïnvloeden door nieuwe poëticale opvattingen. Niet elke criticus van zijn werk kan die houding positief waarderen; Eppie Dam is in zijn beschouwing ‘Een kleine houvast, een uitzicht op bezinning’ ( Friesch Dagblad, 17-03-2004) van mening dat Jan Dotinga na zijn beide goed ontvangen bundels Flaggen en tûkelteammen  en Efter it blêd oan (1981) als dichter minder zeggingskracht heeft gekregen. Dam formuleerde dat zo: ‘Na deze beide bundels is Dotinga als dichter achteruit gegaan. In zijn poëzie van toen zit innerlijke drive, spankracht, onrust, worsteling. Daarmee vergeleken zijn de gedichten in Ik wol dy wizer ha (2004) bijna berustend, soms op het vrijblijvende af. Koorts, twijfel en tweestrijd hebben plaats gemaakt voor wijsheid, zekerheid en vermoeidheid’. Het dichterschap van Dotinga heeft gaandeweg steeds meer liturgische eigenschappen gekregen, hij brengt zijn geloof als dichter onder woorden. Hij gebruikt de kern van een psalm, bouwt een gedicht om een Bijbels woord als genade, schepping of hemel en verbindt dat met woorden uit de hedendaagse tijd zoals stiletto, internet en tatoeage. De twijfels en onzekerheden van de moderne mens weet hij soms helder en trefzeker weer te geven.
Jan Dotinga heeft vier keer een Rely Jorritsma-prijs gekregen voor een door hem ingestuurd gedicht.

Allerlei
In de loop van de tijd heeft Jan Dotinga een grote verscheidenheid aan publicaties doen verschijnen. In 1985 kwam van hem het boek De Ham, in doarp op ‘e sânen, in histoarje fan Droegeham, uit.
Voor het Simke Kloostermanleen, waarin Dotinga vele jaren een zetel had, schreef hij Fan wurden oermânsk: in gedichtesyklus nei oanlieding fan poëzy en proaza fan SImke Kloosterman (1991). In datzelfde jaar 1991, schreef Dotinga voor de Sneker cantorij  Lieten foar libbenen, op muziek gezet door Wim D. van Ligtenberg. Met dezelfde componist maakte hij in 1993 de teksten voor het zangstuk Bonifatius yn Fryslân, twee jaar later deed hij, samen met dichteres Baukje Wytsma, hetzelfde voor het muziekspektakel Gysbert sjongt, uitgevoerd door de Bolswarder Oratoriumvereniging. Voor uitgeverij Kok in Kampen heeft hij kinderboeken van schrijfster Greet Sickman vertaald in het Nederlands. Van de Amerikaanse zwarte dominee James Weldon Johnson heeft hij zeven preken, gebundeld in het boekje Gods tromboanes, negerpreken yn it Frysk vertaald. Dotinga heeft als redacteur meegewerkt aan De Stim fan Fryslân en aan Alternatyf.
In 2006 verscheen van de hand van Dotinga een verzameling stukjes die hij heeft geschreven voor De Stim fan Fryslân, voor het kerkblad van de Gereformeerde kerken classis Kollum en voor het kerkblad Geandewei, bijeengebracht in het bundeltje Fan bern, klúnkoek en tsjerken.

Lijst fan belangrijkste werk

Poëzie
1965: Lytse Ivichheit
1966: Nei oanlieding
1966: Notysjes
1972: Apel en aei (In leafdesfers nei it heechliet. Lino’s en typografy fan Gerrit H. Messchendorp)
1974: Finsters op Helgolân
1978: Flaggen en tûkelteammen
1981: Efter it blêd oan
1982: Byldtaal / Beeldtaal
1988: Nôt (It ferhaal fan Ruth yn fersen)
1988: Sêft wurdt de hurde domme dei (bernegedichten)
1992: Lang gjin lykwicht : fersen fan de tachtiger jierren
2003: Ik wol dy wizer ha

Diversen

1979: Nou’t Hij de hichte hat… (bondel mei gebeden, fersen en belidenissen)
1982: Wa sil genêze (gedichten, gedachten, gebeden en belidenissen)
1991: Fan wurden oermânsk (gedichtesyklus skreaun n.o.f. proaza en poëzy fan Simke Kloosterman)
1979: Frieslands dichters Vandaag (redaksje, mei oaren)
1985: De Ham, in doarp op ’e sânen, in histoarje fan Droegeham
1986: Fertel en fier it feest (bydrage yn bondel mei fersen en ferhalen foar kristlike feestdagen)
1990: Mei de dea foar eagen (bysûnder nûmer fan De Stim fan Fryslân, redaksje, mei oaren)
2006: Fan bern, klúnkoek en tsjerken (sammelbondel fan stikjes proaza skreaun foar De Stim fan Fryslân en Geandewei).

Prijzen

1960: Rely Jorritsmapriis  (fers ‘Aldershûs’)
1961: Rely Jorritsmapriis  (fers ‘Unbiwenber forklearre’)
1964: Rely Jorritsmapriis (fers ‘Hwat sil ik neame’)
1970: Provinsjale priis foar proaza en poëzy oer de lêste oarloch (3e priis foar fers : ‘Fiif ympresjes’)
1975: Rely Jorritsmapriis (fers ‘stil minske yn ‘t swart’)

Meer informatie
Jelle van der Meulen, Friese literatuursite

Tresoar © 14 feb. 2007