Geboren: 1603, Bolsward
Overleden: 1666, Bolsward

Leven en werk

De Friese Renaissancedichter Gysbert Japix werd geboren in Bolsward in 1603. Over zijn jeugd is niet veel bekend, maar over zijn vader Jacob Gysberts des te meer. De familie maakte deel uit van de voorname Bolswarder burgerij. Vader Jacob was van beroep in eerste instantie schrijnwerker, maar was later ook ‘collecteur’, de man die belastingen invorderde. Toen tussen 1614 en 1616 het Bolswarder stadhuis werd gebouwd, was Jacob Gysberts de ontwerper en uitvoerder van het houtsnijwerk in de raadzaal. Bekender is hij echter vanwege zijn werk in politiek en kerk van de stad. Hij heeft elke kerkelijke functie vervuld die voor anderen dan dominees beschikbaar waren, zoals diaken en ouderling. In de jaren dertig kwam hij in het stadsbestuur en werd in 1640 voor twee jaar burgemeester. Hij trouwde omstreeks 1602 met Ancke Willems. Ze kregen vijf kinderen, waarvan Gysbert waarschijnlijk de oudste was.

Na de lagere school volgde de jonge Gysbert de Latijnse school waar hij voor schoolmeester werd opgeleid. Aanvankelijk kwam hij bij zijn vader op kantoor, maar in 1625 werd hij benoemd als schoolmeester in Witmarsum, waar hij tien jaar werkzaam was. Daarna is hij waarschijnlijk kort in Beetgum aan het werk geweest. Van 1637 tot aan zijn dood was hij stadsschoolmeester en -voorzanger in Bolsward. Een jaar eerder was hij getrouwd met de Leeuwarder notarisdochter Sijke Salves Rolwagen. Hoeveel kinderen zij hebben gekregen is niet precies bekend, maar het waren er tenminste vijf. Alle kinderen, met uitzondering van de oudste zoon Salves, stierven tijdens Gysberts leven aan de pest; 1656 was wat dat betreft een rampjaar, toen hij en zijn vrouw drie kinderen verloren. In 1666 werd de familie getroffen door de laatste pestepidemie die de Lage Landen teisterde. Gysbert, Sijke en Salves stierven alle drie. Gysbert en zijn vrouw werden begraven in de Martinikerk in zijn geboortestad.

Afbeeldingen
In 1637 schilderde zijn oom Matthijs Harings een portret van Gysbert (zie bovenaan). Het bleef onbekend bij de buitenwacht, tot het in 1806 per toeval werd gevonden en verkocht. Later kwam het door schenking in bezit van het Fries Genootschap. Het hangt tegenwoordig in het Fries Museum. Tresoar bezit een 19de-eeuwse kopie van het werk. Toen het portret werd ontdekt, was er wel een andere afbeelding van Gysbert bekend, een kopergravure uit 1687, die werd gebruikt voor 17de-eeuwse edities van Japix’ ‘Rymlerye’. De gravure is gemaakt aan de hand van het schilderij van Harings, maar Gysbert ziet er duidelijk ouder uit. Phillipus Breuker veronderstelt in zijn dissertatie uit 1989 dat de graveur dat met opzet heeft gedaan, óf omdat hij Gysbert als oudere man heeft gekend, óf omdat hij op de instructies van anderen is afgegaan.

Fries dichter in een meertalige context
Gysbert Japix had al vroeg belangstelling voor literatuur. Zijn eerste Friestalige werk is gedateerd op 1639, maar het is aannemelijk dat hij voor die tijd al in het Nederlands en mogelijk ook in het Latijn heeft gedicht. Gysbert’s wereld was (voor goed opgeleide mensen zoals hij) meertalig: naast Fries, Nederlands en Stadsfries werd er ook Latijn gebruikt op de universiteiten en Frans aan het stadhouderlijk hof. Waarom Gysbert in het Fries is begonnen te dichten is net zeker. In de eerder genoemde dissertatie van Breuker wijst deze erop dat Gysbert misschien gestimuleerd is door vrienden. Iemand die voor zijn literaire vorming belangrijk geweest moet zijn is de dichter Petrus Geestdorp. Rond 1627 kwamen Gysbert en hij in Witmarsum met elkaar in contact. Beiden kunnen gerekend worden tot de Nadere Reformatie, een richting binnen het orthodoxe calvinisme in de loop van de zeventiende eeuw.
Anne Wadman geeft een andere mogelijke reden voor Gysberts Fries dichterschap: provocatie. Een ‘zeventiende-eeuwse Gomperts’ zou Gysberts eergevoel hebben gekrenkt, waardoor die als een soort sportieve prestatie wilde laten zien wat er allemaal in het Fries mogelijk was (hij verwijst naar de Hollandse criticus H.A. Gomperts, die begin jaen vijftig het Fries een keer had bestempeld als ‘een lokaal bargoens te Dokkum en omstreken’). Dit zou zich in de loop der tijd hebben verdiept tot een roeping of levensvervulling.

Twee anderen die nauw verbonden zijn met het werk van Gysbert zijn Claude Fonteyne en Simon Abbes Gabbema. De in Parijs geboren Fonteyne was een belangrijke uitgever in het Friesland van zijn tijd en een van de productiefste Nederlandstalige dichters in Friesland. Hij gaf in 1640 Gysberts Friessche Tjerne uit. Gabbema was geschiedschrijver van Friesland en had veel contact met Gysbert. Ze wisselden werk uit en Gysbert liet zich door hem stimuleren en inspireren.

Hofcultuur
Door zijn relaties met Fonteyne en Gabbema werd Gysbert betrokken bij een kring van geleerde gelegenheidsdichters, waar in verschillende talen werd gewerkt. Hij vertaalde gedichten uit die kring in het Fries en werd gestimuleerd om meer gelegenheidsverzen te schrijven. De literatuur van die tijd bestond hoofdzakelijk uit gelegenheidsliteratuur: verhalen en gedichten die werden geschreven naar aanleiding van actuele gebeurtnissen, zoals heldenfeiten uit de oorlog met Spanje. Door Fonteyne en Gabbema kwam Gysbert in contact met de cultuur van het stafhouderlijk hof van de Nassaus, waar hij ook inspiratie opdeed. Hij dichtte bijvoorbeeld over de geboorte van de kinderen van stadhouder Willem Frederik van Nassau.

Literaire ontwikkeling en waardering
Vakmanschap staat in het werk van Gysbert voorop en daarin schuilt ook de kracht ervan. Hij was een meester in de ‘inventio’, de kunst om op een bestaand motief of gedicht een meenemende variant te maken. Het grootste gedeelte van het werk bestaat uit vertalingen (van prozateksten), berijmingen (van psalmen) en bewerkingen van bijvoorbeeld Vondel en Huygens en klassieke dichters. Ook van de Friese schrijver Johan van Hichtum (circa 1585-1628) nam hij werk als uitgangspunt. In de inventio had hij voornamelijk aandacht voor de vorm en de humor.

In jonge teksten laat Gysbert een uitgebreide schildering zien van de Friese werkelijkheid, vaak met stijlfiguren als overvloedig gebruikte alliteratie en woordkoppelingen. Voor 1650 schreef hij geen gelegenheidsverzen. Daarna veranderde dat aanmerkelijk. Dat zou kunnen zijn omdat Gysbert zich bewust toelegde op een virtuoos en geleerd dichterschap. In dat dichterschap werd het Fries tot een verheven en geleerde taal, wat als pionierswerk beschouwd kan worden. Het viel op bij mensen in binnen- en buitenland. Zo kwam Franciscus Junius, taalgeleerde van Duitse komaf, in 1646 naar Bolsward om van Gysbert Fries te leren. Maar ook voor het uitbouwen van het Fries als literaire taal kan Gysberts verdienste niet te hoog worden gewaardeerd. Niemand uit de tijd voor hem heeft de taal zo kunnen bewerken en smeden tot een volledig instrument voor uiting op het hoogste artistieke niveau, maar ook na hem zijn er tot in de twintigste eeuw niet veel dichters geweest die Gysbert konden evenaren.

Onder invloed van de Barok werd het taalgebruik van de latere Gysbert Japix drukker en kunstmatiger en zijn werk daardoor minder toegankelijk. Een groot gedeelte van zijn poëzie is evenwel nog steeds leesbaar voor wie er de moeite voor over heeft, en het laat zich ook goed zingen, zoals het lied ‘Wolkom freugde fan de wrâld’, dat nog regelmatig wordt uitgevoerd. Als literair kunstenaar kan Gysbert Japix staan naast Nederlandse tijdgenoten als Camphuysen en Revius; als pionier en taalschepper is zijn betekenis even groot voor de Friese literatuur als die van Hooft, Huygens, Vondel en Bredero voor de Nederlandse.

Een berg in laagland
Gysberts Friestalige debuut was het bovengenoemde Friessche Tjerne (1640), een bruiloftsvers. Hij bouwde daarna een groot en gevarieerd oeuvre op, bestaande uit poëzie (en dan vooral liederen), brieven en een paar prozateksten. De Friessche Tjerne is het enige zelfstandige werk dat bij zijn leven werd gedrukt. Twee jaar na Gysberts dood werd zijn werk verzameld uitgegeven als de Friesche Rymlerye. Het werd herdrukt in 1681 (door Simon Abbes Gabbema) en in 1684. Zoals in die tijd gebruikelijk was, was de ‘Rymlerye’ in drie genres verdeeld: ‘ljeafd in bortlycke mingel-deuntjes’ (liefdespoëzie), ‘gemiene æf huwzmanne petear’ (moralistische tweespraken) en het ‘hymmelsch harp-luwd’ (religieuze poëzie, waaronder psalmvertalingen). Op het titelblad van de Rymlerye staat het expliciet aangegeven. Na 1800 verschenen er talloze heruitgaven, moderniseringen, deeluitgaven, bloemlezingen en vertalingen van het werk van Gysbert (zie lijst aan het eind van dit artikel).

Gysbert wordt gerekend tot de Midfriese literatuur, zo ongeveer tussen 1550 en 1800. In deze periode werd er niet veel in het Fries geschreven, de productie bleef beperkt tot toneelstukken en almanakstukjes. Het Fries werd in deze periode geleidelijk meer een schrijftaal, aanvankelijk vooral in dienst van het vermaak. Gysbert staat daarom in de Friestalige literatuur tot 1800 zowel kwalitatief als kwantitatief op eenzame hoogte, hij wordt wel ‘een berg in laagland’ genoemd. Hij stond niet in een Friese literaire traditie, hij was meer deelgenoot van een literatuur waarin ook werk paste dat in het Nederlands of het Latijn was schreven.

Iedere tijd zijn eigen Gysbert
Omdat Gysbert van grote waard is voor het Fries en de Friese literatuur, bestaat er tot op vandaag veel belangstelling voor zijn persoon en werk. In de zeventiende en achttiende eeuw was zijn werk alleen bekend onder de Friese adel en bij academici. Pas in de Romantiek in de negentiende eeuw werd hij in bredere kringen gewaardeerd als een klassiek ideaal, dat de moeite waard was om na te streven. Everwinus Wassenbergh (1742-1826), hoogleraar Grieks aan de Universiteit van Franeker, was een groot liefhebber en bewonderaar van Gysberts werk; met hem begint heropleving van de belangstelling. Hij verrichtte onderzoek naar het werk en stimuleerde studenten om dat ook te doen. In 1824 bezorgde Ecco Epkema, een van Wassenberghs leerlingen, een nieuwe uitgave van de Friesche Rymlerye, inclusief bijbehorend woordenboek.

Tussen 1821 en 1823 was Gysbert het middelpunt van een aantal evenementen. In 1823 werd in Bolsward een grote Gysbert Japixherdenking gehouden, waar Joost Halbertsma een uitgebreide rede over hem hield. In die tijd kwamen er ook monumenten, zoals het borstbeeld in de Martinikerk van Bolsward, gemaakt door Paul Joseph Gabriel.

Waling Dijkstra verzorgde later in de negentiende eeuw een populaire niet-volledige versie van de Rymlerye. Nieuwe wetenschappelijke tekstedities verschenen in 1936, met een heruitgave in het kroonjaar 1966, nu ook met commentaardeel, en in 1989 een fotografische reprint van de edities 1668 en 1681/1684 met commentaar. Over verschillende aspecten van leven en werk van Gysbert Japix zijn tot nu toe vijf dissertaties geschreven, waaronder die van Douwe Kalma in 1938, de eerste Friestalige dissertatie ooit (zie overzicht aan het eind van dit artikel).

In de Friese literatuur komen veel verwijzingen naar Gysbert Japix voor, te beginnen bij de 19de eeuwse dichter J.C.P. Salverda en doorlopend tot nu toe. Een paar voorbeelden ter illustratie: Roel Slofstra zingt ‘Wobbelke’ op zijn elpee In spyltúch bin ik uit 1969, door Beart Oosterhaven beschouwd als de start van de Friese folk-traditie; popgroep Reboelje maakte in 2003 de rockopera ‘Gysbert, Gysbert’; Rink van der Velde ontleende aan Gysbert het motto voor zijn meest populaire roman Feroaring fan lucht; Tsjêbbe Hettinga verwijst in zijn bekend gedicht ‘It faderpaard’ naar Gysbert; en zijn broer Eeltsje publiceerde in Dwingehôf (2000) een parodie op Gysberts ‘Wobbelke’. Piter Terpstra schreef een vie romancée van Gysbert in drie delen, die in 2003 in één band verscheen. Zo heeft ook de 21ste eeuw zijn eigen Gysbert, voor zover dat nu al gezegd mag worden. 2003 was Gysberts vierhonderdste geboortejaar en werd uitgeroepen tot ‘Gysbert Japiksjaar’. Het gaf aanleiding tot het uitgeven van een nieuwe drietalige bloemlezing: Gysbert Japix – Een keuze uit zijn werk.
Gysberts naam is verbonden aan de belangrijkste literaire prijs voor de Friese literatuur, zijn geboortehuis in Bolsward en menige straat in Fryslân. In 1668 voorspelde Meelke Lasis over Gysbert Japix dat ‘Sijn greate namme nea ijn uwz gehuwgnis steart’ (‘Zijn grote naam zullen wij nooit vergeten’). Tot nu toe heeft hij gelijk gekregen.

Een proeve van Gysberts werk
Hieronder volgt het eerste couplet van het lied van Reamer, waarmee de tweespraak ‘Reamer en Sape’ begint, ook bekend als ‘Wolkom freugde fan de wrâld’:

Wol-komm’ freugde fenne Wrâd,                   Welkom, ’s werelds hoogste licht,
Haed-ljeacht oerre Stierren,                           bron van ons verblijden,
Griente, Kruwd in Blomme-Fâd,                    naar wien kruid en bloem zich richt,
Mietter fen uwz jieren,                                   maat der jaargetijden.
Hijmmel-eag dy ’t al oer-sjocht                      Hemeloog, dat rijk aan gloed,
Dy uwz Dauwe in Miste' ontjocht                 ’t veld van dauw en mist ontdoet,
Dy uwz ’t fjild bemiellet,                                en al ’t groen doet geuren,
Ja mey goud oer-striellet.                              verft met gouden kleuren.

De vertaling in de rechterkolom is uit Gysbert Japix – Een keuze uit zijn werk (2003).

Hol(c)kema, Japicx, Japiks en Japix
De familienaam van Gysbert Japix was Holckema, een naam die in het algemeen niet veel gebruikt wordt (een van de 19de eeuwse grondleggers van boekhandel Scheltema & Holkema in Amsterdam is ook uit dit geslacht). Gysbert gebruikte zijn familienaam ook niet; in de literatuur over hem wordt er amper over gesproken. Geen wonder dat het patronymicum Japix vaak als familienaam wordt gebruikt.

In de loop van de geschiedenis zijn drie varianten ontstaan van het patronymicum. De schrijfwijze ‘Japicx’ komt van de ondertekening die Gysbert gebruikte in zijn brieven aan Gabbema (naast Nederlandse varianten als ‘Jacobs’), zoals die zijn opgenomen in de Rymlerye-editie van 1681. De schrijfwijze ‘Japiks’ is volgens de spellingsregels van het Fries, dat de x amper gebruikt, ook niet in eigennamen. De schrijfwijze ‘Japix’ staat op het titelblad van de Rymlerye.
De varianten 'Japicx' en 'Japiks' waren tot 1989 gangbaar. Philippus Breuker heeft met de publicatie van zijn proefschrift de derde variant 'Japix' weer in zwang gebracht. Voor de naam ‘Gysbert Japicxpriis’ heeft de Provincie Fryslân altijd de –cx schrijfwijze gebruikt.

Bronnen voor dit stuk
Voor het schrijven van bovenstaand stuk is gebruik gemaakt van de dissertatie van Breuker, It wurk fan Gysbert Japix, het drietalige boek Gysbert Japix : een keuze uit zijn werk, Skriuwers yn byld 1: Gysbert Japix 1603-1666, de literatuurgeschiedenis Zolang de wind van de wolken waait en het artikel van Wadman uit 1956.

Bibliografie
1640: Friessche Tjerne, ofte bortlijcke rijmlerye, trogh ien, ijnfierd, aad, sljoecht, ien-faadigh huws-man, di on-forsjoens ijn de gear-jefte fen sijn laan-here koom.
1668: Friesche rymlerye; yn trye delen forschaet: d' eerste binne ljeafd in bortlycke mingel-deuntjes: 't oorde sinte gemiene æf huwzmanne petear, in ore katerye: 't efterste iz hymmelsch harp-luwd. Dat iz to sizzen, ytlycke fen Davids psalmen.
1681: Friesche rymlerye; yn trye delen forschaet […] Dy oorde druwck, mei ien twaede diel forgreat (uitgebreide versie, door Gabbema bezorgd).
1684: Friesche rymlerye; yn trye delen forschaet […] Dy oorde druwck, mei ien twaede diel forgreat. (nieuwe titeluitgave van de 2e druk).
1821: Friesche rymlerye; yn trye delen forschaet […] De tredde druwck op nijz trognoaze in forbettere trog E. Epkema. (derde druk, bezorgd door E. Epkema)
1853: Uitgave Rymlerye (niet helemaal volledig) in spelling Halbertsma, bezorgd door Waling Dykstra (2e dr. 1880).
1936: Wirken [I] (bezorgd door J.H. Brouwer, J. Haantjes en P. Sipma).
1966: Gysbert Japicx I. Wurken. (2e dr.) en II. Oantekeningen op Gysbert Japicx wurken. (bezorgd door J.H. Brouwer, J. Haantjes en P. Sipma).
1989: Breuker dissertatie deel I.
1989: Gysbert Japicx Gedichten (keuze uit zijn poëzie met vertaling en commentaar door D.A. Tamminga).
1994: Tjerne le Frison et autres vers par Gysbert Japicx (vertaald naar het Frans door Henk Zwiers).
2003: Gysbert Japix : een keuze uit zijn werk (toelichting van Philippus Breuker, vertaling Douwe A. Tamminga en Atze Bosch naar het Nederlands en Klaas Bruinsma en Jan Popkema naar het Nieuwfries).
2003: Freugde fan ’e wrâld : de liederen van Gysbert Japix op de oude wijzen voor zangstem, melodie- en akkoordinstrument (bewerkt door Bernard Smilde).

Literatuur
1824: E. Epkema, Woordenboek op de gedichten en verdere geschriften van Gysbert Japicx. Leeuwarden.
1824: Hulde aan Gysbert Japiks bewezen in de Sint Martini Kerk te Bolsward, op den 7 Jul 1823. Ed. J.H. Halbertsma. Bolsward.
1929: J. Haantjes, Gysbert Japicx, Fries dichter in de zeventiende eeuw. diss. Utrecht. Amsterdam.
1936: W.L. Brandsma, Het werkwoord bij Gysbert Japicx. diss. Groningen. Assen.
1938: D. Kalma, Gysbert Japiks, in stúdzje yn dichterskip. diss. Groningen. Dokkum.
1943: C. Kramer, Gysbert Japicx as oersetter en biwirker. Assen.
1946: E.B. Folkertsma, De Christen Gysbert Japiks. Sneek.
1956: A. Wadman, ‘Eat oer de Gysbert-stúdzje’, It Beaken p. 147-154.
1956: J. Jansen, Gysbert Japicx’ Lieten. Drachten.
1956: J.J. Kalma, Bibliografy Gysbert Japiks. Leeuwarden.
1966: Skriuwers yn byld 1: Gysbert Japicx 1603-1666. ‘Schrijversprentenboek’ Amsterdam (2de dr. titel met –x, Ljouwert 2003).
1974: A. Feitsma, De autografemen in het werk van Gysbert Japicx. diss. Amsterdam. Leeuwarden.
1989: Ph.H. Breuker, It wurk fan Gysbert Japix. diss. Amsterdam. Leeuwarden.
1991: Blauwe rige nr. 1 en nr. 2. Sekundêre literatuer Gysbert Japicx. Samle troch Tr. Riemersma, útjefte NHL, 1991 en 1989.
1994: A. Wadman, ‘Hoe moat dat no mei Gysbert Japixcxks?’, LC 08-07-1994.
2003: Ph.H. Breuker, ‘Gysbert Japix nei fjouwerhûndert jier’, herdenkingsrede in Bolsward, in: Fryslân (nr. 2).
2003: A. Feitsma, ‘In alternative fizy op Gysbert Japix’ en Ph.H. Breuker, ‘Feitsma fan replyk tsjinne oer Gysbert Japix’; discussie over Gysbert, in Fryslân (nr. 3).
2016: Louis Grijp over de receptie van Gysberts liederen en 'Wobbelke', FD 16-01-2016

Meer informatie over Gysbert Japix
Ph.H. Breuker in Zolang de wind van de wolken waait (2006), Hdst 3, blz. 36-42.
Jelle van der Meulen, Friese literatuursite
Gysbert Japicxhûs, Website
De canon van de Friese geschiedenis
Familie Hol(c)kema, stamboom

Media
Gysbert Japix’ liederen opnieuw op muziek gezet door Camerata Trajectina, 2003, met uitleg van Tony Feitsma, Louis Grijp en Philippus Breuker. catalogus Tresoar.


© Tresoar, 20 november 2014