Geboren: 20-01-1941, Peins

Leven en werk

Josse de Haan is geboren en opgegroeid in Peins, een dorp ten noordoosten van Franeker. De Haan volgde de onderwijzersopleiding aan de Rijkskweekschool te Leeuwarden. Van 1962 tot 1971 was hij hoofd van de openbare eenmansschool in Herbayum, die in 1967 tweemansschool werd; in 1970 was Trinus Riemersma er zijn directe collega. In De Haans kinderboek It geheim fan de 7 moskeflappers ('Het geheim van de 7 mussenvangers', 1974) spelen zeven oud-leerlingen onder hun eigen naam de hoofdrol (LC 30-11-1974). De basisschool werd in 1995 naar het boek vernoemd; de school bestond tot 2013 (Fr. Crt 10-07-2013).
In 1971 kreeg hij een benoeming als leraar Nederlands aan de Rijksscholengemeenschap te Schagen in Noord-Holland, waar hij ook ging wonen. Naast zijn werk studeerde hij MO-Nederlands aan het Nutsseminarie van de UvA en aan de Vrije Leergangen VU, beide in Amsterdam. Vanaf 1982 woonde hij daar ook. In 1988 zei hij het onderwijs vaarwel en wijdde hij zich helemaal aan het schrijven. Josse de Haan vestigde zich, nadat hij weer een poos in Fryslân had gewoond, in 1999 in de Zuid-Franse grensplaats Hendaye aan de Golf van Biskaje. Hij woont daar samen met zijn partner, de Spaans-Baskische schrijfster Maite Gonzalez Esnal.

Activiteiten en opvattingen
De Haan was een van de oprichters en eerste redactieleden van Operaesje Fers (1968). Verder was hij een poosje redacteur van de literaire tijdschriften Quatrebras en Trotwaer. Het laatste blad was eind 1968 ontstaan uit onvrede met de bestaande bladen en als protest tegen de toenmalige instituten (zoals subsidieverstrekkers en uitgevers). Twintig jaar later was het blad volgens De Haan zelf een instituut geworden. Hij richtte toen zijn eigen eenmanstijdschrift op: iP²r90-Rendez Vous. Zelf legde hij die titel uit als: ‘Ik protesteer in het kwadraat tegen de rommel van 1990. En Rendez Vous als een ontmoetingsplaats’. Het blad verscheen in juni 1994 voor het laatst. De literaire vernieuwing die in de jaren zestig van de twintigste eeuw ook ingang kreeg in de Friese literatuur, heeft in Josse de Haan een warm pleitbezorger. Volgens De Haan is het de taak van de schrijver om taboes te doorbreken en om vraagtekens te plaatsen bij vaste gewoonten en tradities. Literatuur is niet vrijblijvend, maar moet de lezer prikkelen en altijd weer vernieuwend zijn, mensen op een ander spoor zetten, vragen oproepen en zich nooit conformeren aan het bestaande. ‘Goede literatuur houdt mensen zaken voor die ze zelf niet zien, omdat ze in vormen gevangen zitten. De literator zit niet in de vorm maar staat er altijd buiten’. (De Nije, 30-06-1983). De Haan heeft altijd in het Fries en in het Nederlands gedicht; door zijn studie en werk als leraar Nederlands zijn beide talen hem even vertrouwd. In zijn proza gebruikt hij vooral het Fries als eerste taal. De boeken van Josse de Haan werden lange tijd voornamelijk uitgegeven door de Koperative Utjouwerij (KU) te Bolsward. Begin jaren negentig wilde het bestuur de uitgeverij overdoen aan de Afûk. De initiatiefnemers van het begin waren het daar niet mee eens en hielden de uitgeverij een poos draaiende. Toen het later toch niet goed kwam met de KU, richtte De Haan samen met Trinus Riemersma en zijn vrouw Dineke Bos een nieuwe eigen uitgeverij op, uitgeverij Venus (5 maart 2003, zie vraaggesprek Pieter de Groot LC 26-03-2004). Uitgeverij Venus werd in oktober 2008 opgedoekt.

Thematiek en receptie
Josse de Haan publiceerde vanaf 1962 in Quatrebras en later in Trotwaer en Hjir. Hij gaf met Meindert Bylsma, Reinder Rienk van der Leest en anderen het bundeltje Broadtsje heal-om / Broodje half-om (1968) uit, maar zijn debuutbundel Spegelbyld verscheen pas in 1971. Begin jaren zestig was De Haan door de ‘De Bende van de Blauwe Hand’ in Harlingen in contact gekomen met het dadaïsme en het surrealisme; invloeden van beide stromingen zijn in zijn werk terug te vinden. Hij is als enige Friese dichter met dertien verzen vertegenwoordigd in de Spiegel van de surrealistische poëzie in Nederland (1989). Thema’s in zijn poëzie zijn liefde, erotiek en het niet in staat zijn van mensen om elkaar via taal te bereiken. Hoewel De Haan ook in zijn proza experimenteert met de vorm, is voor hem de inhoud het belangrijkst. De receptie van zijn eerste bundels was wisselend. J. Noordmans zag in zijn bespreking van Ferstekeningen / tekenfersen een dichter met ideeën en idealen, al was hij kritisch op taalbeheersing en ‘artistieke zelfbeheersing’ (LC 30-10-1971 deel 1 en deel 2).

Debuutroman
Het credo dat literatuur een functie heeft om de wereld te veranderen, staat bij Josse de Haan recht overeind: ‘Een schrijver gaat daarom ook nooit akkoord met hoe de wereld is’ (De Nije, 30-06-1982). Die opvatting kwam al in zijn surrealistische debuutroman Forneukte stêd tot uiting. Het belangrijkste thema van de roman, de wreedheid van de mens naar zijn medemens, de dieren en de natuur in de moderne samenleving, symboliseerde de schrijver door de roman als flessenpost op de Waddenzee te water te laten. Daar zat een oproep in zeven talen in aan degene die de fles zou vinden, om de boodschap verder door te geven. De weckfles werd twee weken later bij De Cocksdorp op het strand teruggevonden door een non (LC 08-05-1973), en daarna opnieuw vanaf een Texelse kotter in zee gegooid. Een ander thema in de romans van Josse de Haan, dat al in zijn eerste werk prominent naar voren komt, is de bevrijding van seksuele taboes en de poging van de eenzame, moderne mens om door seksueel contact aansluiting met de ander te krijgen. Critici wisten niet goed wat ze aan moesten met het debuut. Drs. Ko Pop (in Boekenbus van de RONO) hield het erop dat De Haan zijn hand had overspeeld door twee dingen te combineren die elkaar eigenlijk uitsluiten: ‘Zijn beide hoofdpersonen confronteert hij zowel met eigen, althans eigentijdse ervaringen op het platteland als met het schrikbeeld van een lugubere, toekomstige samenleving.’ Verder stelde hij dat de schrijver wat meer aan zelfkritiek zou kunnen doen. In de Leeuwarder Courant werd dit laatste punt ook aangestipt: ‘Josse de Haan heeft een rijke en wilde fantasie, maar te weinig zelfbeheersing’. Tegelijkertijd werd de schrijver geprezen: ‘De Haan heeft de moed om steeds weer verder te gaan, zoekend en struikelend. Hij verdient het te slagen - al was het maar één keer’ (LC 17-11-1973).
Adri van Hijum leverde in literair tijdschrift Trotwaer een uitgebreide structuuranalyse van het boek. Hij concludeerde dat de fragmentarische opbouw de roman iets speels verschafte; tegelijkertijd werd het de lezer niet gemakkelijk gemaakt, omdat de roman zich afspeelde op de grens van werkelijkheid en net nog geen werkelijkheid. Maar dat mocht dan ook wel, leek hem, omdat dit boek (voor zover hij wist) de eerste surrealistische roman in het Fries betrof (Trotwaer 1973 nr 6 en 1974 nr 4).

Later proza
Sliepe yn spinreach is een experimentele roman over relaties, in dit geval tussen Hessel en Swaen en haar verhouding tot Murk. De meningen over dit boek liepen uiteen. Tineke Steenmeijer-Wielenga noemde het ‘een toch wel fascinerend boek, beeldend en indringend geschreven, met pittige, maar wel enigszins modieuze dialogen’ (LC 30-08-1975). Ko Pop zei in radioprogramma De Boekenbus dat dit boek ‘meer boeit dan menige traditionele roman’. Gerben Abma was in Frysk en Frij echter een stuk minder tevreden: ‘Onecht in de dialoog, hol in de beschrijving, slap van taal, de intrige geplagieerd. Teije Brattinga gaf in Trotwaer een ‘verslag van de poging een boek te begrijpen’. Hij kon zich voorstellen dat lezers niet wijs werden uit het boek; het verhaal dreef volgens hem op een onschuldige vorm van schizofrenie. Het boek moest niet gelezen worden als een gebruikelijke roman, maar als een redelijk geslaagd exposee van de warboel, die schizofrenie vormde voor een ieder die ermee te maken kreeg. Hij besloot met: ‘Het lezen van dit boek vergt een leescultuur, waarvan ik in de Friese verhoudingen niet overtuigd ben. Dat kan me verder niet zoveel schelen, en de schrijver evenmin, denk ik zo.’ (Trotwaer 1979 nr. 1).
Tussen 1980 en 1996 verschenen Omskotten fan leafde, een ‘reguliere roman’, zoals de schrijver het zelf aangeeft, en twee novellen, Katastrofe (1992) en Fyts mei wynflessen, poëpro’s op wetterpiano, een kleine publicatie in de reeks 'Ljochtmoanneboekjes van de KU. Omskotten fan leafde heeft als hoofdthema een liefdesrelatie tussen een lerares (36) en een van haar leerlingen (16), een onderwerp dat Tessa de Loo later ook zou thematiseren in Het rookoffer. De Haan had het materiaal voor de roman in de tien voorafgaande jaren al verzameld (LC 10-10-1981).

Hoge poëzieproductie
Opvallend in de jaren voor 1980 is de hoge productie op het gebied van poëzie: acht (deels in eigen beheer uitgebrachte) publicaties in nauwelijks tien jaar tijd. Vooral de bundel Ik haw dyn toskfleis fruchtber makke toont volgens Jan Dotinga (RONO, Literair Kwartier) het talent van De Haan als dichter: ‘De dichter heeft zoveel natuurlijk onbewust leven weten weer te geven, in barokke taal vaak, met een vreemde interpunctie, maar voor mijn gevoel des te juister getroffen’. Na 1980 volgden nog drie dichtbundels. Geeffike pears gers (1987) bevat volgens het colofon ‘voor het grootste deel liefdesgedichten met een direct erotische inslag, geschreven in de surrealistische traditie’. Jan Wybenga noemde de bundel 'een dichterlijk cadeau waar we blij mee kunnen zijn' (LC 25-03-1988). Eppie Dam ging in Frysk en Frij in op vooral het surrealistische aspect. Hij vond de gedichten in het algemeen té cryptisch. Daardoor signaleerde hij een verstoorde relatie tussen schrijver en lezer.
In zijn bespreking van Rapsody yn stien foar Jerusalem (1989) stelde Tjitte Piebenga nog maar eens vast dat De Haan de enige Friese dichter is die zich consequent door het surrealisme laat beïnvloeden. Al was Piebenga niet zo te spreken over de kwaliteit van de gedichten in laatstgenoemde bundel, toch voelde hij de dreiging die ervan uitging: ‘Een angst die niet meer kwijtraakte’ (LC 01-06-1990). BeartOosterhaven (Frysk en Frij) trok een heldere conclusie. Hij vond Rapsody yn stien foar Jerusalem ‘de beste bundel van De Haan tot nu toe’. De lytse dea soms (1996) is in de woorden van Tjitte Piebenga ‘een ware surrealistische bundel’. Piebenga had naast zijn reserves grote waardering voor het overmoedige zoeken van de dichter naar de oermoeder en de grond van het bestaan (LC 06-09-1996).
In het begin van de jaren negentig begon De Haan met het schrijven van beeldpoëzie, door hem 'anarkys' genoemd. Ze verschenen in de loop van de jaren in tijdschriften en in zijn verzamelbundels van na 2000.

Terug naar Peins/Snyp
De Haans grootste en meest positief ontvangen werk, de omvangrijke roman Piksjitten op Snyp, verscheen in 1999. Daarin beschrijft de hoofdpersoon zijn kinderjaren in het dorp Snyp, de literaire evenknie van Peins. In de roman spelen drie personages een prominente rol: De Grutsk, de Lytsk en een ik-verteller ‘Ika’ of I.K. De Grutsk en Ika zijn beide schrijver. De Grutsk is de creatieve en hartstochtelijke van de twee, Ika de harmonieuze. Zij geven commentaar op elkaars teksten over De Lytsk waarbij Ika probeert te profiteren van het werk van De Grutsk. De Lytsk is een gevoelig jongetje van tien jaar uit het dorp Snyp begin jaren vijftig. Vooral de beschrijving van de wreedheden maar ook de tederheid die hij ervaart worden volgens de critici meesterlijk verteld. Jabik Veenbaas noemde het centrale hoofdstuk ‘Even te skiten yn Snyp’ onvergetelijk. Tegelijkertijd vond hij De Haan’s moralisme te overheersend. Hij proefde in het boek een ‘authentieke toorn’, maar ook ‘paranoïde dogmatisme (LC 15-10-1999 deel 1 en deel 2). De stukken over De Lytsk spraken ook Piter Boersma in Hjir het meeste aan: ‘Het is een wonder hoe het De Haan lukt om vanuit het perspectief van De Lytsk gezien een grotesk, surrealistisch beeld te geven van wreed, meedogenloos, bekrompen en onmenselijk dorpsleven’. Kees ’t Hart schreef een positieve recensie getiteld 'Piksjitters heb je overal' in De Groene Amsterdammer (01-03-2000) wat mee aanleiding was voor uitgeverij Meulenhoff om een vertaling uit te brengen, een opdracht die toeviel aan Harmen Wind. De Nederlandstalige vertaling Kikkerjaren kreeg in NRC Handelsblad een positief onthaal door Kester Freriks: ‘Kikkerjaren is een overrompelende, veelvormige roman waarin heden en verleden, stad en platteland, romantiek en pornografie, realisme en poëzie een verbijsterend amalgaam vormen.’ (NRC 16-11-2001). Herman Franke kwam in de Volkskrant met een bespreking vanuit het perspectief van een Groninger (de Volkskrant 08-02-2002).

Vincent van Gogh
De roman Nanette (2003) is gesitueerd in het Zuid-Franse Arles, het dorp waar de schilder Vincent van Gogh ook een paar jaar heeft gewoond. Hoewel alleen ‘nieuwe’ brieven van de schilder in het boek voorkomen, speelt hij er wel een grote rol in, in de persoon van zijn, door de schrijver opgevoerde, achterkleinkind Nanette (de beschikbare recensies over dit boek en over alle andere titels van na 2000 zijn verzameld bij het betrokken boekprofiel; zie links in de bibliografie aan het eind van dit artikel).

Feuilles mortes
De zevende roman van De Haan, Feuilles mortes, kwam uit in 2004.
Net als in de beide vorige romans proberen de hoofdpersonen (IK, HIJ en JIJ) in deze roman door middel van reconstructies van het verleden, grip te krijgen op hun leven in het nu en op hun manier van omgaan met partners en relaties. Deze roman maakte op Henk van der Veer (Sneeker Nieuwsblad) indruk, en dan vooral de stukken van de HY-figuur: ‘Qua vorm en inhoud is Feuilles mortes een heel interessante roman en hoort daarmee tot het beste wat Josse de Haan tot nu toe heeft geschreven.’

Boeken vol verscheidenheid: essays, kritieken, polemieken
In de bundel Kastanjes poffe. Opstellen / essays oer (‘oare’) literatuer, analyses fan proazawurken en poëzy (2005), schrijft De Haan over wat hij belangrijk vindt in literatuur. Hij voelt zich verwant aan de historische avant-gardeuit de periode 1916 -1939, maar hij wil die term niet gebruiken voor de latere literatuur. Daarom spreekt hij van ‘andere literatuur’ of ‘literatuur buiten de perken’: ‘Ander proza heeft als belangrijkste kenmerk dat het stelling neemt betreffende de conventionele literatuur, de heersende orde, de hoofdstroom, waar de meerderheid zich niet alleen aan conformeert maar ook gelukkig bij voelt. (…) De andere literatuur is meestal contraliteratuur, doordat de schrijver bewust een antigeluid wil laten horen’ (Kastanjes poffe, blz. 10). Nog twee andere titels met divers werk volgden.

Elja
Een jaar later publiceerde De Haan alweer een roman: Elja. De skepping van Gummykut – een film. Het boek beschrijft het streven van de filmmaker El, die een film wil maken over een naïeve, authentieke liefde, vol verlangen, begeerte en afgunst. Een chique hoer, Elja, die hij toevallig ontmoet, zal zijn hoofdrolspeelster worden. In het boek komen thema’s uit eerder werk in een andere vorm terug. Wat is echt (in dit geval aan hun relatie) en wat maakt deel uit van de film en is daarmee fictie? Ook de grote maatschappelijke thema’s komen aan de orde. Yvonne Dijkstra (FD) vond het niet een gemakkelijk boek, maar merkte wel op dat dit boek veel te bieden heeft voor wie wil doorzetten, al was het alleen maar omdat de schrijver ervoor zorgt dat de discussie over literatuur op gang komt én blijft.

Gysbert Japicxpriis
In 2007 kreeg Josse de Haan de Gysbert Japicxpriis voor zijn belangrijke bijdrage aan de vernieuwing van de Friese literatuur, vooral als romanschrijver van Piksjitten op Snyp en de drie daarop volgende romans, en voor al zijn inspanningen voor de ‘andere literatuur’ als essayist en uitgever. De Adviescommissie stelde dat de schrijver met ‘Piksjitten…’ bij wijze van spreken de boeien om zijn handen losgeslagen had en steeds opnieuw experimenteerde en speelde met nieuwe vormen, op grond van zijn credo: ‘Zonder experiment met de taal (en dus de vorm) ontstaat geen nieuw en origineel kunstwerk.’

Latere poëzie
Samen met surrealistisch kunstenaar Hendrik Beekman bracht De Haan de bundel As wurden slipe wurde (2008) uit. Harmen Wind stelde vast dat De Haan in deze bundel behoedzamer te werk ging: ‘Het woord blijft ingehouden, fluisterend bijna’ (LC 03-10-2008). Pas in 2013 kwam Josse de Haan met een nieuwe, fraai verzorgde drietalige bundel: Reade bus yn magysk lânskip. In twaalf gedichten wordt een busreis beschreven die de ik-figuur samen met conductrice ANNA maakt. Jelle van der Meulen over deze bundel: ‘Dit bundeltje bevat ‘gewoon’ heldere en beheerste poëzie waarin met prachtige beelden jeugdherinneringen worden beschreven.’

Echo’s van andere schrijvers
Frou mei mandoline op sofa werd gepubliceerd in 2014. De verteller in deze roman is verwikkeld in een vechtscheiding met zijn ex. Zij wil hem financieel uitkleden. Zijn nieuwe vriendin houdt afstand vanwege de strijd met zijn eerdere vrouw. De man probeert zijn pijnlijke verleden onder ogen te zien door te filosoferen over kunst en literatuur. Naast zijn eigen overdenkingen plaatst hij fragmenten uit literaire teksten van andere schrijvers, die een alternatief blik bieden op het verhaal en daardoor de persoonlijke en heftige stukken van de verteller lichter en algemener maken.

Lijst van belangrijkste werk

Poëzie
1971: Spegelbyld
1971: Ferstekeningen / Tekenfersen (met Jopie Huisman)
1972: Bonifasius en it ûnderbroekje fan God of syn opfolger
1972: Ynferzen: Fersen út ’e frije hân…
1972: Ik haw dyn toskfleis fruchtber makke (erotische verzen)
1975: Skuttingskroat
1975: Getikte eieren – poëzie rond het ei (Nederlandstalig)
1979: De dei fan de kraenfûgel / De dag van de kraanvogel
1987: Geeffike pears gers (leafdesfersen)
1989: Rapsody yn stien foar Jerusalem (illustraties Paulo Martina)
1996: De lytse dea – soms
2008: As wurden slipe wurde (beelden: Hendrik Beekman; met vertalingen in it Nederlands, Engels, Frans en Spaans)
2013: Rode bus in een magisch landschap / Reade bus yn in magysk lânskip / Red bus in a magical landscape

Romans
1973: Forneukte stêd
1975: Sliepe yn spinreach
1981: Omskotten fan leafde
1993: 100 jier keatsen Hjerbeam (historische roman over kaatsen)
1999: Piksjitten op Snyp: groteske of essay
2003: Nanette – Van Gogh’s geheime leafdes
2004: Feuilles mortes – de Anna’s
2006: Elja – de skepping fan gummykut – in film
2014: Frou mei mandoline op sofa

Novelles
1992: Katastrofe
1996: Fyts mei wynflessen – poëpro’s op wetterpiano (Ljochtmoanneboekje nr. 9)

Vertaling
2001: Kikkerjaren. Groteske of essay (vertaling door Harmen Wind van Piksjitten op Snyp)

Kinderboek
1974: It geheim fan de 7 moskeflappers (ill. leerlingen; 1996, 2e druk)

Eenmanstijdschrift
1990-1994: iP2r90 – Rendez Vous (9 afleveringen)

Essays, polemieken, kritieken
2005: Kastanjes poffe – opstellen/essays oer ('oare') literatuer : analyses fan proazawurken en poëzy
2007: Kidelstiennen heine en slaan : literatuerkritiken, analyses, polemiken en oar proaza
2013: Frozen moonlight yn myn hannen – tipelje mei wurden byld

Toneel
1974: Românse foar 6 hannen (in Trotwaer 1975)
1983: Monumint foar in beferzen seefûgel (fragment, gespeeld bij opening surrealistische tentoonstelling te Leeuwarden, 1989)
1993: De zeemeermin baart een bisschop (gespeeld in 1993 te Den Bosch, bij de opening van een tentoonstelling van Hendrik Beekman)

Prijzen
1968: Rely Jorritsmaprijs (vers: ‘Undergrounderotyk’)
1971: Rely Jorritsmaprijs (verhaal: ‘Pasiense’)
1973: Provinciale toneelprijs (‘Românse foar 6 hannen’)
1974: Us Frysk Berneboek (voor It geheim fan de 7 moskeflappers)
1985: De Groene Amsterdammer
2007: Gysbert Japicxpriis (voor zijn belangrijke bijdrage aan de vernieuwing van de Friese literatuur, vooral als romanschrijver van Piksjitten op Snyp en de drie daarop volgende romans, en voor al zijn inspanningen voor de ‘andere literatuur’ als essayist en uitgever)

Nominaties
2015: Longlist Gysbert Japicxpriis voor Frou mei mandoline op sofa

Meer informatie
Sietse de Vries (interview) LC 19-10-2007
Jelle van der Meulen, Friese literatuursite
Meer over de Gysbert Japicxpriis
Presentatie werk Josse de Haan ter gelegenheid van de Gysbert Japicxpriis 2007
Brochure 10 books from Friesland 2016

Tresoar © 4 september 2008 / 17 november 2015