Geboren: 15-01-1949, Burgwerd
Overleden: 07-03-2013, Leeuwarden
-
Boeken, AV materiaal, artikelen, handschriften, brieven, muziek
- gedichten
-
Beeldmateriaal
- Biografie Fries
Leven en werk
Tsjêbbe Hettinga is geboren en getogen in Burgwerd, een dorp in de Greidhoeke op enkele kilometers van Bolsward. Hij was de tweede in een katholiek boerengezin met zes kinderen.
Zijn vader had een grote liefde voor paarden en zat in de paardenhandel. Hij was een man van taal, communicatief en bloemrijk. In Pieter Verhoeffs film ‘Yn dat sykjen sûnder finen’ uit 2006 vertelt Tsjêbbe Hettinga dat hij zijn plezier in taal en zijn taalgevoel van zijn vader had geërfd. Tsjêbbe Hettinga volgde vanaf 1969 de katholieke pedagogische academie in Hengelo. Hij keerde na zijn moeders dood in 1971 terug naar Friesland en maakte de p.a. af in Sneek. Toen hij in 1972 zijn diploma had gehaald wist hij dat hij geen loopbaan in het onderwijs zou krijgen. De oogziekte die zich bij hem in zijn tienerjaren had geopenbaard, beroofde hem steeds meer van zijn gezichtsvermogen. Hij was daarin heel hard over zichzelf en wilde zoveel mogelijk ‘op dezelfde voet doorgaan’, zoals in een van zijn eerste gedichten staat aangegeven. Met behulp van een leesloep kon hij aanvankelijk nog lezen. Verder maakte hij gebruik van op casette ingesproken teksten. In de jaren zeventig werkte Hettinga drie jaar als opnametechnicus bij de blindenbibliotheek in Groningen, waar hij ook ging wonen. Hij begon een studie Nederlands en Fries aan de Rijksuniversiteit, die hij in 1986 afrondde met het doctoraal examen. Hij woonde vanaf 1982 met zijn partner in Leeuwarden. Ze kregen twee kinderen. In december 2012 bleek dat Tsjêbbe Hettinga de ziekte van Kahler had, waaraan hij een paar maanden later overleed.
Begin dichterschap
Hettinga debuteerde in 1970 in het literair tijdschrift Trotwaer met het gedicht ‘Forsyk’ (‘Verzoek’). In 1971 en 1972 won hij een Rely Jorritsmapriis. De Rely Jorritsmapriis is een Fries-literaire prijs voor niet eerder gepubliceerd werk waaraan iedereen kan meedoen. Het werk wordt anoniem beoordeeld. (zie verder Zdwvdww [p. 148]). In 1973 en 1974 verschenen in eigen beheer zijn eerste twee bundels.
Eind 1974 sloot hij zich aan bij de kring van het literair tijdschrift Hjir. Hij was van 1975 tot 1990 redactielid (Zdwvdww [p. 186]). Daarnaast vormde hij met de dichter Binne Lútsen Boarnstra een poosje ‘It Sizzenskiplik Wurkferbân’ ["Het Sprekenschappelijk Werkgenootschap"], een ‘parapluviusterm foar de noardlike Earder- en Letterkundigenferienheden Lieksa Blieksa Moatsa Hassa Wêzena’ (de termen verwijzen als parodie naar de wetenschappelijke werkgroepen van de Fryske Akademy en naar Oudfriese woordvormen). In het Wurkferbân van de twee dichters werd op speelse wijze aan de taal gesleuteld (zie Hjir maart 1980 p. 30).
Optredens
Vanaf het begin gaf Hettinga optredens op poëzieavonden en bij grotere evenementen als het Frysk Festival, de Friese schrijverstoernee ‘Skipperslatyn’ in 1985 en het Fries straatfestival in Leeuwarden in de tweede helft van de jaren tachtig. Een keer was zijn podium tijdens dat festival een drijvende ponton in de gracht van de Kelders. Hij droeg zijn vertaling voor van ‘The Light of the World’ van de Caribische dichter Derek Walcott, een beeldend gedicht met Bob Marley op de achtergrond over een busrit op het eiland Saint Lucia – een belevenis voor de tweehonderd mensen die het meemaakten.
Frankfurt ’93
De Nederlandse literatuur stond in oktober 1993 centraal op de Frankfurter Buchmesse. In de publicatie met de veelzeggende titel Klein land, grote schrijvers (2000) over tien jaar ‘Nederlands Literair Produktie- en Vertalingenfonds’ vertelt Onno Blom hoe de waardering van de Nederlandse literatuur in het buitenland, met Duitsland voorop, in twee jaar kantelde van nagenoeg onbekend naar laaiend enthousiast. Dat was het resultaat van de werkzaamheden van het in 1991 opgerichte Produktiefonds en de aparte Stichting Frankfurter Buchmesse ’93. Voor de Friese dichtkunst gold mutatis mutandis hetzelfde. De St. FB’93 wilde tijdens de Buchmesse ook enige aandacht aan de Friese literatuur schenken; met hulp van de provincie Fryslân werd er ruimte gemaakt voor het optreden van een Friese dichter. Door de inzet van Bouke Oldenhof, in 1992 coördinator literatuurbevordering bij het FLMD, viel de keus op Hettinga.
‘Wie is de 44-jarige Friese dichter Tsjêbbe Hettinga die woensdag deelneemt aan het Nederlands-Vlaamse openingsprogramma van de Frankfurter Buchmesse, naast bekende auteurs als Hugo Claus, Hella Haasse, Harry Mulish en Cees Nooteboom?’ vroeg Reinjan Mulder zich af in de NRC van maandag 4 oktober 1993. Het antwoord kwam twee dagen later met een indrukwekkend optreden, dat de weg effende naar optredens buiten het Friese taalgebied, niet alleen voor Hettinga zelf maar ook voor veel andere Friese dichters.
Doorbraak naar het landelijk podium – en verder
Twee jaar later volgden optredens op de belangrijkste poëziepodia van Nederland. ‘Ademloos luistert het uitgedund publiek van de Nacht van de Poëzie in Vredenburg in Utrecht naar de bijna-blinde Fries die recht uit zijn hart zijn epos ‘Dat blauwe skaden’ over de zaal laat donderen. Achter zijn rug rolt een vertaling voorbij, maar telkens weer verglijdt de aandacht van de meelezers naar die donderende stem in dat lange dunne lijf, die woorden spreekt die klinken alsof ze ouder zijn dan de tijd.’ (Michel Maas, de Volkskrant, maandag 27-03-1995). In juni 1995 volgde een vergelijkbaar optreden op Poetry International in Rotterdam.
In hetzelfde jaar verscheen bij uitgeverij Atlas in Amsterdam de bundel Vreemde kusten / Frjemde kusten, die zeer gunstig werd onthaald. Poëzierecensent Guus Middag van de NRC schreef dat hij tijdens het afspelen van de cd bij de bundel al na twee regels – ‘Oan swarte stielkabels hawwe de bokken / de nacht boppe see en haven úttakele’, zes seconden tekst – helemaal verkocht was: ‘Mij was overkomen wat veel bezoekers van poëzieavonden moet zijn overkomen: overrompeling door de voordracht van Hettinga’. [Dit gedicht bij Poetry International] ‘Hettinga horen is poëzie ondergaan zoals je muziek ondergaat’, stelde de Belgische dichter Hendrik Carette.
Later volgden veel meer optredens op festivals in het buitenland, onder andere in Brussel, Barcelona, Berlijn, Londen, Vancouver en op het Festival Internacional de Poesia van Medellín in de zomer van 2007 (zie verbazingwekkende clip). Maar ook in Nederland en in Fryslân was hij een graag gehoorde gast.
Hettinga hield ervan zijn poëzie voor te dragen, hij was een echte podiumtijger. Door zijn beperkte gezichtsvermogen droeg hij al zijn teksten uit het hoofd voor. De dichter, die ook een groot jazzliefhebber was, vergeleek zijn voordrachten graag met solo’s in de jazz, die je ook niet van papier speelt.
Poëzie
Hettinga’s eerste drie bundels (periode 1972-1975) vallen op door collagewerk en illustraties van tekenaar en dichter Jelle Kaspersma. De tweede bundel is ook wat betreft de tekst een co-productie van beide dichters. Naar de vorm is de poëzie in Hettinga’s eerste drie bundels niet zo strak opgebouwd als de latere. De regellengte wisselt sterk en er zijn veel gedichten met heel korte regels, in de trant van die tijd. Toch schrijft de dichter bijna vanaf het begin daarnaast ook poëzie opgebouwd uit lange zinnen met veel enjambementen. Beginrijm en klinkerrijm komen vaak voor, eindrijm bijna niet. Hij schuwt het neologisme niet, bijvoorbeeld de nieuwe werkwoorden ‘ferjiskebakje’ en ‘oktoberje’: ‘verasbakken’ en ‘oktoberen’.
De vierde bundel Tusken de bedriuwen troch is âlderdom (‘Tussen de bedrijven door is ouderdom’) verscheen in 1981 en werd gedrukt in een gekalligrafeerde tekst. De poëzie in deze bundel is overladen met beelden en sterk associatief vanuit de taal geschreven. Voor de meeste Friese recensenten was deze poëzie te barok. Daarna werd het een poos stil en moest de dichter, zoals hij het later zei (interview met Johan Oppewal), zijn werk eerst verder laten rijpen. Met de poëzie die vanaf 1992 verscheen had hij zijn definitieve vorm gevonden.
De ‘Frjemde kusten’-bundels
De vier bundels uit 1992, 1993, 1995 en 1999 vormen een sterke eenheid, omdat ze gedeeltelijk dezelfde inhoud hebben. In de eerste, Under seefûgesl / De kust, is de oogst van tien jaar dichterlijke arbeid verzameld. De andere drie bundels zijn tweetalig. Ze bestaan uit de tweede helft van de bundel uit 1992, De kust (minus één gedicht), met respectievelijk een Duitse, Nederlandse en Engelse vertaling. In de bundels uit 1995 en 1999 staat dan als extra ook nog het lange gedicht ‘It faderpaard’, opgedragen aan Piter Mewis Hettinga (1916-1993), de vader van de dichter.
De poëzie in de vier bundels laat een betere balans zien tussen de beeldenstroom en de verhaallijn als in het eerdere werk, al verschillen de gedichten nog wel in toegankelijkheid. Jabik Veenbaas stelt in zijn essay over het werk van Hettinga dat de dichter in deze bundels een soort persoonlijke mythologie schept, waarin hij met allerlei beelden de oorsprong, het wezen en het eind van verlangen en drift in poëzie vangt. Licht en zomer hebben daarin bijna altijd te maken met geluk en liefde, de zee is het symbool van de eeuwigheid, en de kust de plek waar een mens de eeuwigheid kan raken. ‘Seefûgels’ (dwz. ‘zeevogels’, meer in het bijzonder meeuwen) zijn daarbij het bezielende voorbeeld, ze verbeelden de verlangende levenskracht, de ‘eros’, en vissers verwijzen naar de mens op zoek naar zijn geluk. Bij al deze mythologische symboliek is er evenwel in alle gedichten wel een verhaal aanwezig dat het geheel structuur geeft.
Fan oer see en fierder - Platina de zee
Eind 2000 verscheen de bundel Fan oer see en fierder, drie jaar later tweetalig uitgegeven als Platina de zee. In vergelijking met de eerdere ‘kustenbundels’ is het verhaalelement sterker geworden, de toon is gelijkmatiger en minder hartstochtelijk. De bundel bestaat uit negen gedichten, die één samenhangend geheel vormen. De dichter beschijft een odyssee: het dichterlijke ik arriveert in het eerste gedicht op een Grieks eiland, op de laatste pagina’s vertrekt hij weer en vervolgt zijn zoektocht. Babs Gezelle Meerburg stelt in haar recensie van de bundel (LC 11-05-2001) dat de combinatie van ‘gewoon’ dagelijks leven, verwijzingen naar oude literatuur en de droomwereld van het dichterlijk subject de sfeer in de bundel iets raadselachtigs geeft. Veenbaas geeft aan dat het eiland de ziel van de dichter verbeeldt, geïsoleerd, zoekend, verlangend naar geluk en liefde, geadstrueerd met een citaat uit het openingsgedicht: ‘Yn dat sykjen sûnder finen koe de siel him / Wer as in eilân troch eilannen omspield’ (‘In dat zoeken zonder vinden herkende zich / Zijn ziel als eiland door eilanden omspoeld.'). Het zijn dezelfde regels die Pieter Verhoeff gebruikte als titel voor de documentaire die hij in 2006 over de dichter maakte. Het zoeken is een van de centrale romantische thema’s uit Hettinga’s werk, zoeken naar geluk en liefde, die onder andere worden verbeeld door het licht, een motief dat veel in zijn poëzie voorkomt. De slotzin van de bundel luidt: ‘En earst no / Stapt de ezel ûnder de moerbeibeam fuort yn it ljocht / Dat oars net is as lokies foar syn bline passagier.’ (‘En de ezel wacht onder de moerbeiboom in een licht / Dat een en al lokaas is voor zijn blinde passagier.'). Het verbindende motief van de Odyssee in Fan oer see en fierder wordt door alle critici (o.a. Visser, Veenbaas, Gerbrandy, De Vries) genoemd. De Vries stelt echter dat de belangrijkste rol van de ik-dichter in de tekst die is van blinde ziener. Daarbij wijst hij op een verbinding met Tiresias, een vergelijkbare mythologische figuur die ook een rol speelt in T.S. Eliot's The Waste Land.
Voor Fan oer see en fierder ontving Tsjêbbe Hettinga in 2001 de Gysbert Japicxpriis, de grote literêre prijs van de Provincie Fryslân (om de twee jaar uitgereikt, afwisselend voor poëzie en voor proza). Bij de prijsuitreiking in het historische stadhuis van Bolsward, een half uur lopen van zijn geboorteplek, droeg hij het gedicht 'It faderpaard' voor, geschreven als een hommage aan zijn vader.
‘Het gaat om mijn poëzie, niet om mijn persoon'
In zijn derde bundel uit 1975 verwijst de dichter een paar keer op het gegeven dat zijn ogen slechter worden, zoals in het gedicht ‘skieding’, met de regels ‘as fjoer / skrine de skeinde eagen nei / en blyn as de nacht wachtet / de dream’ [‘als vuur / schrijnen de geschonden ogen / en blind als de nacht wacht / de droom’]. Dat feit zal hem niet dwarsbomen in zijn dichterschap, is zijn voornemen. Al in zijn debuutgedichten uit 1970 is hij heel resoluut van plan zich niets aan te trekken van de slijtageslag en de achteruitgang die het leven ook inhoudt; het gedicht eindigt met ‘ik ga op dezelfde voet verder’. In zijn latere bundels worden verwijzingen naar de biografie van de dichter zeer schaars en verhuld.
Hettinga wees overigens elke belangstelling voor zijn privee-persoon van de hand wanneer die los stond van zijn teksten en voordrachten. Meer dan eens weigerde hij een interview, als bleek dat de journalist in kwestie zijn werk niet kende.
Geen concessies
In zijn contacten met de media wilde Hettinga zelf de regie in handen houden. Een tekenende anekdote speelt op Poetry international in Rotterdam in 2001, toen hij daar voor de tweede keer optrad. De Leeuwarder Courant had een plaatselijke fotograaf opdracht gegeven een foto te maken van Hettinga z'n optreden. De man kwam echter net te laat, Hettinga stond in een half lege zaal na te praten met een aantal mensen. De fotograaf vroeg of hij nog even op het podium wilde gaan staan voor een foto. Daar kwam niets van in. 'Ik doe mijn werk goed, doe jij dat ook'. Dat de LC daarmee geen aandacht besteedde aan zijn optreden nam hij voor lief.
CD's
Het draaide om zijn teksten, op schrift of op de vleugels van zijn stem. Bijna alle poëzie van Hettinga vanaf 1995 werd behalve in tekst ook uitgebracht op cd. Dat benadrukt nog eens het belang van zijn voordracht als belangrijk bestanddeel van zijn literair kunstenaarschap. Een aantal keren zelfs bestond de tekstuitgave van zijn werk uit niet meer dan een inlay-boekje bij een cd. Dat geldt voor de cd die in 2000 verscheen bij gelegenheid van de manifestatie ‘Simmer 2000’ met als titel It doarp Always Ready, dat emigratie als thema heeft. Op Poetry International het jaar daarop oogstte hij veel succes met met dit lange gedicht en de voor elke toehoorder herkenbare herhalende strofe: 'Jonge, lytse jonge, / Rop my, / Rop my werom, werom.'
De andere cd gaat over het leven van de Friese dichter-schilder Gerben Rypma (1878-1963) en werd geschreven in opdracht van de in 2001 opgerichte Gerben Rypma Stifting. Deze stichting organiseerde in 2003 een grote overzichtstentstoontenstelling over het werk van Rypma. Hettinga’s jongere broer Eeltsje (eveneens dichter en schrijver) schreef in 2010 een biografie over Rypma (>>>).
Documentaires door Geart de Vries en Pieter Verhoeff
Twee keer legden documentairemakers het verhaal van Hettinga's bijzondere dichterschap vast. Geart de Vries maakte in 1998 voor Omrop Fryslân 'Moarn sil it foar ivich maitiid wêze', een portret van dertig minuten met o.a. opnames van een optreden van Hettinga in Tübingen en een vraaggesprek met de dichter over de achtergrond van zijn werk.
Filmmaker Pieter Verhoeff volgde Hettinga een paar jaar lang voor de documentaire 'Yn dat sykjen sûnder finen', een filmportret van dichter-en-optreder-aan-het-werk; het lukte Verhoeff ook om - ondanks Hettinga’s tegenzin in aandacht voor zijn priveedomein - een beeld te geven van de man achter de poëzie. Verhoeff filmde Hettinga onder andere op de ouderlijke boerderij waar zijn jongste broer Frans het bedrijf runt, bij het schaatsen op Thialf in Heerenveen, waar Hettinga schaatste achter iemand die hem geleidde, tijdens de Maastricht International Poetry Nights in 2004 en op Vlieland, waar de dichter graag verbleef. Hij gebruikte ook opnames van Hettinga toen die in 2006 optrad op Gabriola Island bij Vancouver. De documentaire werd in 2007 door de Friese Pers Boekerij op twee dvd's uitgegeven, waarvan een in het Spaans, vanwege Hettinga’s eerdergenoemde optreden in Medellín (Colombia). Zie trailer.
Optredens in combinatie met muziek
Bij al zijn optredens buiten Fryslân bleef Hettinga ook actief aan het thuisfront. Op aansporing van Bouke Oldenhof kwam hij in november 1991 met het avondvullend programma ‘Hotelkeamers eigen’, waarin voordracht en omlijstende tekst werden gecombineerd met een optreden van de jazzband Blau Mandy. Daaruit ontstond later het zeven man sterke jazzensemble Breed Freed, waarmee Hettinga tot 2012 geregeld optrad; hij speelde daarin saxofoon. Yn april 1997 was in Bolsward de première van het programma samen met de Angolese muzikant Basile Maneka Lukadi onder de titel ‘De dood, het lied, het paard’, waar Hettinga zijn lange gedicht ‘It faderpaard’ voordroeg en Lukadi traditionele liederen zong in het Kikongo. De eerdergenoemde beide cd's uit 2000 en 2003 bevatten één lang gedicht, dat geschreven werd bij een actuele gebeurtenis. In dezelfde lijn past ook het grote gedicht 'De leginde fan it ljocht', dat de dichter in het kader van het Frysk Festival 2008 reciteerde in een compositie van tekst en muziek samen met organist Klaas Hoek. De opvoering was op 23 augustus 2008 om 6:00 uur 'by it lemieren fan de dei' in de Prinsentuin in Leeuwarden. Een andere combinatie van poëzie en muziek betrof het project 'Wind Images - stem, slagwerk en orgel' uit 2010, samen met Sytze Pruiksma en Reitze Smits (website).
In 2011en 2012 brachten Breed Freed en Hettinga het poëzie en jazzprogramma ‘Swing troch de nacht’.
Ook bij officiële gebeurtenissen werkte de dichter in opdracht. Zo schreef hij een gedicht bij de bouw van het nieuwe Provinciehuis in Leeuwarden (geopend 2012), waarvan de slotregels aan de buitengevel zijn aangebracht: 'Jins dreamen no, jins skiednis skielk' ['Onze dromen nu, onze geschiedenis later']
Tsjêbbe Hettinga was verder in de jaren 2004-2008 docent creatief schrijven voor poëzie bij Tresoar.
Equinox - Evening
In 2009 volgde de bundel Equinox. Hettinga's statuur was nu ook op landelijk niveau dusdanig, dat de Volkskrant de vijfsterren-recensie van Piet Gerbrandy plaatste terwijl er nog helemaal geen Nederlandse vertaling op de markt was (die kwam pas met een tweetalige versie in 2012). Als ultieme vorm van waardering en erkenning volgde in 2010 de kleine tweetalige bundel Aan schor en Stad Niks voorbij - Oan leech en Stêd Niks foarby, de Nationale Gedichtendagbundel van dat jaar. De teksten van de beide gedichten werden ook gepubliceerd door Poetry International, 'Oan leech...' en 'Breder as Bremen'.
Janita Monna in Trouw: ‘Nadat in eerdere jaren grote Nederlandstalige dichters als Judith Herzberg, Hugo Claus en Gerrit Kouwenaar de eer te beurt viel, is de keuze voor Tsjêbbe Hettinga als auteur voor de Gedichtendagbundel opvallend en gewaagd. En niet alleen omdat Hettinga in het Fries schrijft. Het lezen van zijn beeldende epische poëzie, waarin de zinnen worden voortgestuwd door klank en ritme, vergt een onalledaagse concentratie (…). Maar wie Hettinga ooit hoorde voordragen, is voorgoed betoverd door de zangerige toon waarmee de nagenoeg blinde dichter zijn gedichten declameert. Niet voor niets geniet hij wereldfaam.’
De bundel Equinox bestaat uit drie afdelingen. De meeste gedichten zijn korter dan die in de voorafgaande bundels en ook minder episch. Ze sluiten aan bij een bondiger vorm van poëzie die Hettinga eerder ook schreef, zoals ‘Brandy cove’ uit 1987 (niet gebundeld, maar wel opgenomen in de Spiegel van de Friese poëzie). De tweede afdeling ‘Twa kontininten’ bevat de poëzie die een jaar eerder ook was opgenomen in het boek met foto’s die Andries Deinum in augustus 1946 in Fryslân maakte (Deinum ging in 1938 als 20-jarige naar de VS, maakte carrière in de filmindustrie en werd later filmwetenschapper). In tien sonnetten, opgebouwd uit twee strofen van zeven regels elk (natuurlijk die opbouw: het gaat om 'Twee continenten'), associeert Hettinga op de sfeer die de foto’s oproepen, waarbij de beelden op de foto en in het gedicht soms overeenkomen. In een paar gevallen kiest hij het perspectief van de fotograaf van vlak na de oorlog.
Het slotgedicht uit de bundel, ‘De lêste staasje’, verbeeldt het laatste traject van de Elfstedentocht, gereden in barkoude duisternis, waarin hallucinaties in religieuze beelden samenvallen met het verlangen de eindstreep te halen. De dichter schreef het voor Tresoar bij het project 'Poëzij Alvestêdetocht', Gedichtendag 2008.
Vertalingen
Al in de jaren zeventig werkte Hettinga aan zijn gedicht ‘De blauwe hauk fan Wales’ (gepubliceerd 1992) waarin Dylan Thomas voorkomt. Een voorstadium verscheen in 1977 in Hjir. Hettinga verklaarde later dat het visuele en beeldende van Thomas’ werk hem aansprak. Hij vertaalde Dylans gedicht ‘Fern hill’ en schreef een uitvoerige analyse van zijn vertaalwerk.
Verder moet genoemd worden het werk van Derek Walcott, van wie de brede epische en beeldende poëzie ook in Hettinga resoneerde; ook diens speciale positie in de Engelse literatuur herkende hij. In zijn inleidende woorden bij de vertalingen in het tijdschrift Hjir citeert Hettinga met instemming Joseph Brodsky die de recensenten kritiseert die Walcott als streektaalschrijver proberen af te doen.
In 1995 droeg Hettinga zijn vertaling voor van het lange gedicht van Whitman ‘Salut au Monde’ bij de opening van het Frysk Festival. Salut au Monde was het thema van het festival, naar een idee van Kees 't Hart.
Literatuur (chronologisch)
Johan Oppewal, interview met Tsjêbbe Hettinga (vertaald), Frysk en Frij 07-10-1992
Reinjan Mulder, ‘Het Fries is de taal van mijn gevoel’, NRC 04-10-1993, Internetversie van auteur
Piter Boersma, 'It literaire tydskrift Hjir', yn Byskriften nr 8, 1994
Guus Middag, ‘De geur van instinct en gasolie’, NRC 14-04-1995
Y. Né, 'dionysische geestdrift bij Hettinga', De Stem 21-04-1995
Documentaire Geart de Vries, 'Moarn sil it foar ivich maitiid wêze' : portret van Tsjêbbe Hettinga. Omrop Fryslân 22-03-1998
Anthonya Visser, Korrie Korevaart en Geart de Vries, Juryrapport Gysbert Japicxpriis 2001, Trotwaer nr. 9, 2001, p. 361-368
Tsjêbbe Hettinga, ‘Een chronisch geval van synesthesie’, Revolver nr 109, maart 2001
Jabik Veenbaas, ‘Dionysos yn de stringen’, in De lêzer is in duvel, Ljouwert, 2003. Op De Moanne 07-03-2013
>> Nederlandse versie Winternummer De Tweede Ronde 2002, tekst op De Moanne 07-03-2013
Corine Vloet, ‘Een zwak voor havens. Gesprek met de Friese dichter Tsjêbbe Hettinga’. NRC 28-11-2003, op website Hettinga; NLPVF, Vertaling in het Engels
Piet Gerbrandy, ‘”Oanwaaid en eigen”. De rusteloze epiek van Tsjêbbe Hettinga’, Ons Erfdeel jg 47, nr 3, 2004, p. 407-419
Teake Oppewal, Laudatio bij uitreiking Hans Berghuisstok, 20-06-2004
Maria van Daalen, Verhaal met herinnering aan Maastricht 2004
Pieter Verhoeff, Yn dat sykjen sûnder finen, documentaire over Hettinga. VPRO 08-01-2006. Trailer
VPRO, site programma R.A.M. 08-01-2006, Gesprek tussen Pieter Verhoeff en Tsjêbbe Hettinga uit de film, gedeelte, vertaald ; Engelse versie
Joep van Ruiten, 'Het Licht van de Zee', over de DVD, op Woest en Ledig 15-07-07
Abe de Vries, ‘De eagen fan Tiresias. Oer it sjen yn Fan oer see en fierder fan Tsjêbbe Hettinga’. Yn Identiteit & kowesturten, 2008
Recensies uit 2009 en later van Equinox
Janita Monna, 'Lees, er staat wat er staat', Trouw 28-01-2010
Guus Middag, 'In het grensgebied van schor en slik', NRC 28-01-2010
In Memoriams bij Hettinga's overlijden, Sirkwy
Jelle van der Meulen, Friese literatuursite
Jabik Veenbaas op de Moanne 05-07-2013
Poetry International, Informatie over Tsjêbbe Hettinga en teksten van gedichten en geluidsopnames
Belangrijkste werk
Poëzie
1973: Yn dit lân
1974: Loft, lân en sé (samen met Jelle Kaspersma, onder de pseudoniemen Kasper Jellema en Hette Tsjêbbinga)
1975: Fan lân loft en leafde (met tekeningen van Jelle Kaspersma).
1981: Tusken de bidriuwen troch is âlderdom
1992: Under seefûgels / De kust (2de druk 1995)
1993: 8 Gedichte / Gedichten (vertalingen in het Duits door Babs Gezelle Meerburg en Ronald Noppers)
1995: Vreemde kusten / Frjemde kusten (Nederlandse vertaling Benno Barnard; met de cd ‘De foardrachten’)
1998: Fryslân! De wrâld! Friesland! Die Welt! (vertalingen in het Duits door Ard Posthuma, Babs Gezelle Meerburg en Ronald Noppers, ook met werk van Obe Postma)
1999: Strange shores / Frjemde kusten (Engelse vertaling door James Brockway)
2000: It doarp Always Ready (cd met teksten in inlay boekje; Nederlandse vertaling: Benno Barnard en Tsjêbbe Hettinga, Engelse vertaling: Susan Massotty)
2000: Fan oer see en fierder
2003: Platina de zee (tweetalige editie van de bundel uit 2001met vertalingen door Benno Barnard en Tsjêbbe Hettinga)
2003: Oan ’e Brek in dei / Een dag aan de Brekken. (cd met teksten op inlayboekje; muziek door the Doarmers)
2007: DVD Het Licht van de Zee: met documintaire Piter Verhoeff 2006 en ondertiteld in Nederlands en Engels ; voordracht van Hettinga en alle teksten van Fan oer see en fierder in het Fries, Nederlands en Engels.
2007: DVD La Luz del Mar: Spaanstalige versie met vertalingen door Diego Puls.
2008: De leginde fan it ljocht. Tekstboekje Frysk Festival. Tweetalige uitgave, vertaling Benno Barnard en Tsjêbbe Hettinga
2008: Andries Deinum : Fryslân revisited (Foto's: Andries Deinum; gedichten: Tsjêbbe Hettinga; tekst: Geart de Vries, Brooke Jacobson, Tsjêbbe Hettinga; vertalingen: Susan Massotty en Abe de Vries)
2008: Du mer et d’au-delà (Franse vertaling van bundel uit 2000 door Kim Andringa)
2009: Equinox
2010: Aan schor en Stad Niks voorbij - Oan leech en Stêd Niks foarby (vertaling door Benno Barnard)
2012: Evening - Equinox. (tweetalige uitgave van de bundel uit 2009 met vertalingen door Benno Barnard en David van Reybrouck)
2014: It faderpaard / Het vaderpaard en andere gedichten. Heruitgave van de bundel Vreemde kusten / Frjemde kusten uit 1995.
Vertalingen
1986-1988: Fersen fan Dylan Thomas yn Hjir
1989: Tusken de rails, Peter Römer (toneeltekst)
1989: Douwe Heeringa, Brel, in Fries (vertalingen van liederen van Brel in het Fries, samen met anderen)
1990: 'It Ljocht fan 'e Wrâld' en 'It Arkansas Testamint' út Derek Walcott,The Arkansas Testament (1988), Hjir
1995: Salut au Monde van Walt Whitman (vertaling in het Nederlands door Jacob Groot).
2001: 'Sinneliet' van Franciscus van Assisi, in De heit fan Serafyn, Marga Claus, 2003.
Prijzen
1970 : Rely Jorritsmapriis (vers: Forfal)
1971 : Rely Jorritsmapriis (vers: Ljocht út en troch)
1987 : Rely Jorritsmapriis (vers: Súdwesthoeke)
2001 : Gysbert Japicxpriis voor de bundel Fan oer see en fierder
2004 : De Hans Berghuisstok van de gemeente Maastricht
2013 : Friese Anjer (postuum)
Nominaties
2013: Shortlist Gysbert Japicxpriis met Equinox
Meer informatie
In memoriams bij het overlijden van Hettinga
Jelle van der Meulen, Friese literatuursite
Opnamen by Operaesje Fers
Media
Voordracht ‘Frjemde kusten’, Poetry International
Voordracht ‘De krûk’, Medellín, zomer 2007
Voordracht ‘De lêste staasje’, Tresoar, Nationale gedichtendag, 31-01- 2008
Registratie 'Faderpaard', Jubileumshow KFPS 9 en 10 jan 2014 in het FEC
© Tresoar, 1 maart 2013 / 8 maart 2013 / paragraaf 'Leven' bijgewerkt 24 aug. 2014